, [], John F Hobbins, "The Song of the Vineyard" (Isaiah 5:1-7) is a beautiful example of ancient Hebrew poetry. Does it adhere to the general rule and the length rule formulated in previous posts? You be the judge.
, [], Genesis 41:9: Remembrance of past sins; Isaiah 5:1-7: The Lord's Vineyard
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nu zal ik [1]mijn Beminde [2]een lied mijns Liefsten zingen [3]van Zijn wijngaard; Mijn Beminde heeft een wijngaard [4]op een vetten heuvel. 1. Aldus noemt de profeet Jezus Christus driemaal in vs.1. De zin is: Hij is de Bruidegom zijner gemeente; ik ben zijn dienaar en vriend; Hoogl.2:2; Joh.3:29. 2. Dat is, een lied, hetwelk Hij mij zelf heeft ingegeven en in mijnen mond gelegd, dit zal ik zingen en ook beschrijven, opdat het niet vergeten worde, maar van allen man moge onthouden, gelezen en gezongen worden, gelijk Mozes ook te dien einde een lied gemaakt heeft, Deut.32:. 3. Dat is, van zijne gemeente. Zie dergelijke manier van spreken onder vs.7, en Ex.15:17; Ps.44:3, en Ps.80:9; hfdst.27 vs.2; Jer.2:21; Matth.21:33; Mark.12:1; Luk.20:9; Joh.15:1. 4. Hebreeuws, op een hoorn van een zoon der olie, of vettigheid; dat is, in een uitnemende plaats van vetten vruchtbaren grond. Zie Job 5:7.